Johan Pas over de nieuwe avant-garde | AP School Of Arts Overslaan en naar de inhoud gaan
  • Home
  • News
  • Johan Pas over de nieuwe avant garde

Johan Pas over de nieuwe avant garde

Wat betekent een kunstacademie in deze tijd? Zaal Z, magazine van het KMSKA, vroeg het aan Johan Pas, hoofd van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen.

Trage media zijn de nieuwe avant-garde

Door Eric Rinckhout

In 2013, bij het 350-jarig bestaan van de Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, schreef Johan Pas het kritische Bastion of bakermat? Volgens hem had de Antwerpse academie in de 20ste eeuw de trein van modernisme en avant-garde gemist. De tekst werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. Pas is intussen hoofd van de academie. Hoe ziet hij de rol en betekenis van de instelling in de kunstwereld en de samenleving? En hoe verhoudt ze zich tot het KMSKA, dat gegroeid is uit het ‘Museum der academiekers’?

Onlangs zei je in een interview: ‘Een academie is per definitie conservatief’. Wat bedoel je daarmee?

‘Ik heb als docent kunstgeschiedenis mijn studenten altijd in contact gebracht met de avant-garde. Door mijn belangstelling voor avantgarde en experiment ervoer ik de academie vaak als conservatief. Nu, in bepaalde tijdsgewrichten kan behoudsgezindheid ook een vorm van experiment zijn. Als je in een maatschappij die geobsedeerd is door snelheid, vernieuwing en digitalisering, trage media hanteert, zoals schilderkunst en beeldhouwkunst, en werkt met klei, marmer, olieverf en etstechniek, word je bijna subversief.’ ‘Wat ik aan de academie dus ook weer interessant vind, is dat ze zich op een manier buiten de maatschappij plaatst. Toen ik hier pas lesgaf, ervoer ik die anachronistische traagheid soms als storend… Nu ben ik ze gaan appreciëren als vorm van subversiviteit. Ze gaat in tegen de gang van de maatschappij. Die kwaliteit is vrij uniek: in de academie leer je technieken die de maatschappij heeft verdrongen en gemarginaliseerd: schilderkunst is sinds de fotografie en film voorbijgestreefd. Maar in de marge hebben kunstenaars die technieken herontdekt en nieuw leven ingeblazen. Trage media en anachronisme worden de nieuwe avant-garde.’

‘Oude technieken doorgeven aan jonge generaties: dat is het erfgoedaspect van een academie. Maar we leren nieuwe generaties daar op een actuele, innovatieve manier mee omgaan en brengen ze in dialoog met hedendaagse media en technologie. En ze moeten natuurlijk kijken naar de complexiteit van de huidige wereld. Zo ontstaat een interessante spanning: tussen reflectie en snelheid, traditie en innovatie, geheugen en amnesie… Jonge mensen moeten hier buitenstappen als innovatieve en edgy kunstenaars en ontwerpers.’

 

‘In bepaalde tijdsgewrichten kan behoudsgezindheid ook een vorm van experiment zijn.’

 

Reactionair
Ooit was het anders: eind 19de eeuw was de academie een bastion van conservatisme en zogeheten ‘goede smaak’, die de impressionisten als een stel kladschilders bestempelde. ‘Zeker. De Antwerpse academie had een sterk regressief karakter. De klemtoon lag op geschiedenis en ambacht. Brussel was progressiever en keek naar Parijs, Antwerpen naar de barok. De Antwerpse academie had toen een vertragend effect op de kunstwereld. Die reactionaire traditie hield tot diep in de 20ste eeuw stand.’

Merkwaardig voor een stad die door de havenexpansie zeer internationaal was?

‘Klopt. Maar ik denk dat Antwerpen het slachtoffer is geworden van zijn Gouden Eeuw: die is iets te lang uitgemolken. Op dat moment ontstond er binnen de academie irritatie over die conservatieve houding. Een aantal avant-gardisten heeft hier hun wortels: Henry Van de Velde, Jules Schmalzigaug, Jozef Peeters en Georges Vantongerloo. De drie laatsten zijn mee de grondleggers van de abstracte kunst. Ze zijn hier bijna allemaal snel weggegaan.’

‘Van de Velde maakte in de academie nog tentoonstellingen met werk van Toulouse-Lautrec en Van Gogh, de toenmalige avant-garde, en wilde onder invloed van de arts and crafts-beweging de moderne sierkunsten binnenbrengen. Maar dat draaide op niets uit: Van de Velde vertrok naar Brussel, ging aan de slag in Weimar en lag mee aan de basis van het Bauhaus. Een gemiste kans voor Antwerpen, ja…’

De avant-garde ontwikkelde zich in Antwerpen dus buiten de academie?

‘Ja. G58 in het Hessenhuis in 1958 is daar een mooi voorbeeld van. De oprichters kwamen voor 90 procent uit deze academie. Ze hadden de behoefte om zich progressief te uiten, hoewel ze klassiek opgeleid waren. Daarom heb ik in mijn tekst de Antwerpse academie behalve een bastion van klassieke waarden ook een bakermat genoemd, een plek waar avant-gardepraktijken ontstaan.’

Humaniora
Het woord ‘ambacht’ viel al. Hoe belangrijk is dat? Leert de academie een ‘métier’ aan? ‘Ambacht en métier zijn voor mij niet hetzelfde. Métier is een sterke competentie, in om het even welk medium. Ook iemand die kwaliteitsvol
denkt, getuigt van métier. Terwijl ambacht meer slaat op het handwerk, de techniek, de praktijk.’ ‘Vertrouwdheid met een medium ontwikkelen behoort tot de kerntaak van een academie. Bijvoorbeeld de schilderkunst doorgronden: technisch, maar ook vormelijk, historisch… Dat is altijd zo geweest en ik ben blij dat het nooit weggegooid is. In een aantal kunstscholen is, zeker in de jaren zestig, komaf gemaakt met de traditie. Hier niet: de kern van de opleiding is dezelfde gebleven.

Er wordt nog altijd getekend?

‘Inderdaad. Tekenen staat zelfs centraal in onze opleiding. Alle studenten krijgen waarnemingstekenen. Dat is “hardcore”: je hebt een model, een blad papier, een potlood of een stuk houtskool, en jezelf. Daarmee moet het gebeuren, los van alle digitale hulpmiddelen. De naakte waarneming, in alle betekenissen. Het is heel fysiek, maar ook een beetje zen.’

Wat is de rol van de academie in de zoektocht van een kunstenaar naar een eigen stem?

‘Métier is één ding, maar wat doe je ermee? Métier is een middel: tot een persoonlijke taal en praktijk, die het liefst ook voor andere mensen relevant is. Dat betekent dat we onze studenten tot volwaardige mensen willen maken, de “humaniora” van vroeger. Een kunstschool leidt uiteraard kunstenaars op, maar ook mensen die beseffen dat ze geen kunstenaar zijn maar die kritisch en creatief in de maatschappij willen staan. Het belang van een kunstschool zit behalve in de grote kunstenaars die ze voortbrengt in haar culturele impact op een samenleving: we vormen jonge mensen die kritisch en creatief functioneren in de wereld van design, reclame, de kunstmarkt en het kunstonderwijs. Je kunt niet verwachten dat iedereen die hier afstudeert een topkunstenaar wordt, daarvoor is de markt ook te klein… Maar de maatschappij kan kritische en creatieve mensen wel gebruiken. Zo werkt het kunstonderwijs mee aan een betere samenleving.’

 

‘Niet toevallig krijgen we veel aanvragen van Chinese universiteiten, onder meer voor het opstarten van een opleiding voor mode en juweelontwerp. Men merkt dat hier een expertise is opgebouwd die eeuwen teruggaat.’

 

Kunstonderwijs kan de wereld redden?

‘Dat is natuurlijk een boutade, maar we moeten ons ervan bewust zijn dat Europa’s toekomst niet in grondstoffen of politieke en militaire macht ligt, maar in cultuur, creativiteit en erfgoed. Zo bekeken, vervult het kunstonderwijs van de toekomst misschien zelfs een centrale rol. Niet toevallig krijgen we veel aanvragen van Chinese universiteiten,
onder meer voor het opstarten van een opleiding voor mode en juweelontwerp. Men merkt dat hier een expertise is opgebouwd die eeuwen teruggaat. Zij bieden, naast hun culturele erfenis, een economisch en hoogtechnologisch potentieel.’

‘De Antwerpse academie wordt internationaal ontdekt, in de Modeafdeling komt 90 procent van de studenten uit het buitenland. In totaal hebben we de helft buitenlandse studenten op een totaal van 650. Deze school is een compacte internationale biotoop.’

Weerbarstige traagheid

Moet de academie een culturele rol opnemen in de stad? Zichtbaarder worden?

‘Ja. Ik zie de academie een actieve rol spelen naast musea, galeries en concertpodia. Maatschappelijke dienstverlening is een decretale opdracht, naast onderwijs en onderzoek. Onder directeur Marc Macken was de academie in de jaren zestig met haar Lange Zaal een van de belangrijkste tentoonstellingsplekken in Antwerpen. Het M HKA bestond nog niet… Ik wil dat graag heractiveren: de school als een plek met een scherp profiel, waar mensen in contact komen met jonge hedendaagse kunst of met beeldende kunst die een band heeft met de Antwerpse context. Voor het Barokjaar 2018 doen we een project rond punk en het effect ervan op kunst en vormgeving in de Antwerpse scene.’

En de samenwerking met KMSKA?

‘We werken al jaren nauw samen met musea als FoMu, MoMu, M HKA en Middelheim voor tentoonstellingen en onderzoek. Onze historische banden met het KMSKA – de kerncollectie is afkomstig uit de studiecollectie van de academie – leidt tot de voor de hand liggende conclusie dat we met het museum nauw gaan samenwerken zodra het weer open is.’

‘Een kunstschool en een kunstmuseum zijn de twee uitersten van de levenscyclus van de kunstenaar: die begint in de academie en eindigt in het museum (lacht). Ze zijn alfa en omega. Maar het wordt pas interessant als je het museum als een alfa gaat beschouwen. Jonge mensen beslissen vaak om naar de academie te gaan door een museumbezoek. Veel jonge kunstenaars hebben het museum ook gebruikt als een academie: ze gingen daar hun expertise en input opdoen.’

‘Zelf ging ik als kind ’s zondags aan de hand van mijn vader naar de Ensors en Rubensen kijken. Die zijn op mijn netvlies gebrand. Net als het indrukwekkende gebouw, de hoge trappen, de monumentale hal: wat een intimiderende ruimte! En dan moest je nog aan de Rubenszaal beginnen. Dat heeft generaties kunstenaars beïnvloed. Het is dan ook een gemis dat het museum zo lang dicht is.’

‘Een museum is een factor van stabiliteit en rust in een hectische samenleving. Ik hoop dat het KMSKA die traagheid blijft koesteren. Actualiseren en dynamiseren – allemaal goed en wel –, maar een kunstwerk mag ook een tijd op dezelfde plaats blijven hangen. Als een museum een pretpark wordt of een interactieve multimediale spektakelervaring, hoeft het voor mij niet. Weerbarstige traagheid is een kwaliteit.’

Lees meer artikels via Zaal Z