Dit project bestudeert opdrachten in de vroeg-20ste-eeuwse saxofoonmuziek in het algemeen en de rol van de muzikant aan wie een werk is opgedragen in het bijzonder. Met die focus wil ik het blijvende belang van opdrachten in muziek na de 19de eeuw en de bepalende rol van de uitvoerder analyseren. Sigurd Rascher (1907–2001), een saxofoonpionier aan wie gecanoniseerde werken werden opgedragen, fungeert als case. De basis van dit onderzoek bestaat uit een selectie van opdrachtwerken aan deze uitvoerder. Met behulp van dat corpus biedt mijn project eerst een contextuele analyse van de achtergrond en het ontstaan van de opdrachten. Dat contextuele onderzoek wordt daarna aangevuld met een muzikale analyse van de typische eigenschappen van de individuele speelstijlen van Rascher. Die breng ik systematisch in verband met de artistieke keuzes in de composities. De artistieke eigenschappen van Rascher achterhaal ik door instrumentenmethoden, opnames en instrumenten te analyseren. In een laatste stap leiden de contextuele en muzikale analyse vervolgens naar een historisch geïnformeerde uitvoering in samenwerking met het Apotheosis Orchestra. Behalve deze artistieke output beoogt deze studie aan de hand van academische output een breed relevant model te ontwikkelen voor uitvoeringen van opdrachtwerken in de vroege 20ste eeuw over de disciplines heen.