Nu het onderscheid barok/pre-classicisme steeds meer wordt verlaten ten voordele van een stilistisch continuüm tussen ca. 1720 en 1780, de ‘galante stijl’ genaamd, dringt zich een herevaluatie op van componisten die zich tot nu in de schemerzone bevonden tussen barok en classicisme. Henricus-Jacobus de Croes (1705-1786), Willem Gommaar Kennis (1717-1789) en Pieter van Maldere (1729-1768) behoren tot dit belangrijke maar onbekende hoofdstuk uit de achttiende-eeuwse muziek. Vanuit hun Zuid-Nederlandse uitvalsbases bouwden de drie componisten een internationale reputatie op dankzij netwerken van opdrachtgevers en uitgevers. Maar bovenal lijkt hun bijdetijdse, eclectische componeertrant ervoor gezorgd te hebben dat hun werken door een internationaal publiek werden gesmaakt.
Om inzicht te verkrijgen in de stilistische eigenheden van de Croes, Kennis en van Maldere, en deze te implementeren in uitvoeringen, zal dit project gebruik maken van drie relatief jonge tools uit de muziekanalyse: partimenti, zijnde melodisch-harmonische schema’s aan de hand waarvan galante componisten ‘communiceerden’ met hun publiek; topoi of muzikale gemeenplaatsen die reminiscenties oproepen aan het buitenmuzikale; en retoriek, waarmee de uitvoerder zich ontpopt tot een muzikaal welbespraakte redenaar. De combinatie van deze drie methodes zorgt voor een overtuigende ontsluiting van dit repertoire via een cd, (lecture) recitals, minstens één artikel en partituuruitgaven.