Dit onderzoek wil het repertoire van symbolistische Belgische kunstliederen bestuderen. In de studie naar muziek uit de Belgische bloeiperiode in de laat-romantiek wordt altijd eerst een onderscheid gemaakt tussen verschillende stromingen, het gaat daarbij letterlijk om ‘scholen’, gebaseerd op navolging van meesters (Van den Borren C. e., 1921). Deze studie onderzoekt of er een repertoire binnen de laat-romantische Belgische muziek bestaat die eigen gemeenschappelijke kenmerken draagt. Concreet gaat het over een studie van kunstliederen van Belgische componisten op teksten van acht Belgische symbolistische auteurs: Verhaeren, Maeterlinck, van Lerberghe, de Ghelderode, Hellens, Mockel, Elskamp en (Georges) Rodenbach.
Voor elk lied wordt gezocht naar de boodschap van de tekst en hoe de muziek zich verhoudt tot de tekst. Deze verzamelde eigenschappen worden vervolgens gesystematiseerd, gesynthetiseerd en getoetst aan de bestaande paradigma’s over symbolisme in de muziek en over symbolisme in België. Op die manier zal tot een beschrijving van het esthetisch kader van het Belgisch symbolisme in het lied gekomen worden, die de traditionele verdeling in leerscholen doorkruist. De output bestaat uit een paper die de eigenheid van het symbolisme in het Belgische lied beschrijft, de publicatie van een bloemlezing van symbolistische liederen bij Musikproduktion Höflich en een lecture recital in de Singel.