Kunsteducatie is een samenvoeging van twee woorden: kunst en educatie. Dit doctoraatstraject bekijkt kunsteducatie vanuit een perspectief dat geworteld is in mijn praktijk: onderwijs als artistieke praktijk. Kunst is hierbij geen vakinhoud of middel van sociale orde in onderwijs, maar het is de kunst zelf die vraagtekens zet bij die orde. Al spelend onderwijs bekijken en mogelijkheden aftasten maakt het mogelijk om onderwijs te zien als materiaal. Met die schoolse orde spelen, als materiaal zien, en hier een andere orde langs te leggen.
Het materiaal waarmee ik werk is leven-lang-ontwikkelen (LLO) van kunstvakdocenten van 12-18 jarigen binnen school. Het discours van LLO van kunstvakdocenten wordt overheerst door termen als: inzetbaarheid, duidelijkheid, flexibeliteit, productiviteit en vooral efficiëntie. Maar hoe moeten die bouwstenen eruitzien? En moeten dit stapelbare bouwstenen zijn? Of kan het ook oefenen of vastgrijpen zijn?
In dit doctoraat zijn thema’s als tijd, blik, ruimte en commoning practice richting gevend. Welke tijdservaring is er dominant in de schoolse orde? Welke tijd ervaren kunstvakdocenten op werk en tijdens LLO? Welke tijdservaring past bij de artistieke praktijk van kunstvakdocenten? Wat is eigen aan de blik van een kunstvakdocent? Hoe kan een kunstvakdocent kijken vanuit de kunsten naar onderwijs? En waar kun je die blik vanuit de kunsten oefenen? Kan professionaliseren een praktijk van commoning zijn? Kan een praktijk van commoning je laten kijken naar je eigen praktijk en wijzen op je blinde vlekken door de onvoorspelbare interacties met anderen?
Dit doctoraat is een queeste; als ‘een waarschijnlijk onmogelijk zoektocht’, en toch blijf ik zoeken. Zo kan het concept onbepaalde schooltijd niet in de praktijk bestaan, maar omdat het in ons hoofd wel kan bestaan heeft het invloed op ons handelen. Een queeste is voor mij ook als speelgoed: het kan iets zijn en tegelijk iets niet zijn. Het is aftasten van materiaal, spelen, zonder te weten waar je uitkomt. Een queeste is vol ambiguïteit en dilemma’s.
Tijdens deze queeste ontmoette ik de corona crisis. Een periode van meer dan een jaar waarin tijdservaring, blik en ontmoeten volledig veranderden. De maatregelen, het online lesgeven, de anderhalve meter samenleving, ga zo maar door. Deze crisis gaf dit onderzoek een andere koers, om niet te zeggen; nog meer relevant. Wat als kunstvakdocenten nu uit hun automatische piloot stappen en een maand lang in een studio met elkaar gaan onderzoeken, spelen en samen gaan kijken naar wat er nu in hun praktijk gebeurt in deze crisis. De studio’s waren hun speelruimte, hun eiland voor onverwachte ontmoetingen. In de winter van 2020-2021 werkte ik met deze tien kunstvakdocenten in kunstenaarsstudio’s in Tilburg en in Rotterdam. We kwamen daar in de weekenden ’s avonds samen.
Partners in dit doctoraatstraject zijn: Master KunstEducatie Fontys (FHK), Bachelor DBKV Willem de Kooning Academie Hogeschool Rotterdam, KunstLoc Brabant en Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam.
Doctoraatscommissie: Pascal Gielen, Professor Sociology of Culture & Politics van Antwerp Research Institute for the Arts en Universiteit Antwerpen en Indra Wolfaert, Opleidingshoofd Specifieke lerarenopleiding beeldende kunsten Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen, Gert Biesta (extern lid) en Annick Schramme (Universiteit Antwerpen).
Promotors: Pascal Gielen (UAntwerpen) en Indra Wolfaert (Academie)
(beeld: overview studio Rotterdam, 2021)