Wat zijn kunstenaarspublicaties en waaraan herkent men ze?
Met deze vraag zien bibliografen, bibliothecarissen, archivarissen en collectiebeheerders van musea voor beeldende kunst zich regelmatig geconfronteerd.
Op vraag van het Middelheimmuseum ondernamen kunstenaar Nico Dockx en kunsthistoricus Johan Pas (onderzoeksgroep ArchiVolt van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen) een fysieke screening van de collectie monografische kunstboeken en preciosa van de museumbibliotheek.
Via gesprekken met kunstenaars, vormgevers, uitgevers en verzamelaars nemen zij het fenomeen kunstenaarspublicatie vanuit diverse perspectieven onder de loep.
A Kind Of a 'Huh?'* #3:
Lezing door gerlach en koop
Onder de naam gerlach en koop werken twee personen samen als een collectieve kunstenaar. Het werk bestaat vaak in tweevoud, geneigd als gerlach en koop zijn om te dupliceren, te herhalen, te verdubbelen en te kopiëren. Maar, twee dingen kunnen nooit hetzelfde zijn.
Er gaat in hun praktijk veel aandacht uit naar alles wat een kunstwerk kan ondersteunen, waarmee niet alleen vitrines, sokkels en tentoonstellingsarchitectuur wordt bedoeld, maar ook persberichten, uitnodigingen, tentoonstellingsboekjes, affiches, posts op sociale media, checklists, titelkaartjes, rondleidingen, catalogi enzovoort. Het soort drukwerk dat later vaak met ‘ephemera’ wordt aangeduid, maar uiteindelijk gaan juist deze dingen langer mee dan de tentoonstelling zelf. Helemaal niet zo efemeer dus. Waar begint een tentoonstelling eigenlijk en waar eindigt ze? Of, waar begint en eindigt een kunstwerk? Vaak eerder dan gedacht, en ook later, maar juist in overgangsgebieden is het goed werken.
In de Koninklijke Bibliotheek, de nationale bibliotheek van Nederland, worden in de nabije toekomst de leeszaal en het depot van elkaar gescheiden. Het fysieke boek raakt steeds verder uit zicht van de lezer. De KB vroeg een aantal kunstenaars waaronder gerlach en koop te reflecteren op deze ingrijpende ontwikkeling maar liet de vorm waarin het zou kunnen uitmonden nadrukkelijk open. Die openheid begrepen gerlach en koop als een uitgelezen mogelijkheid om zich zonder vooropgezet plan in de organisatie te kunnen begeven. Het collectief vroeg en kreeg een kantoorruimte op de afdeling documentverwerking die zij als het hart van de bibliotheek beschouwen omdat daar de verbinding wordt gelegd tussen object en beschrijving. Als ‘Incidental Persons’ in de traditie van The Artist Placement Group van Barbara Steveni en John Latham spraken zij tijdens hun residency-periode met ongeveer vijftig verschillende medewerkers met als centrale vraag: ‘Laat de Koninklijke Bibliotheek zich lezen?’
In het kielzog van deze vraag troffen gerlach en koop intrigerend materiaal dat hen op het spoor van een reeks nieuwe werken zette. In hun lezing zal het collectief vooral spreken over een van deze nieuwe werken in wording: een boekvormig fantoom waarvan ze de contouren steeds verfijnder hopen te beschrijven met behulp van de specialistische kennis zoals die aanwezig is op de verschillende afdelingen van de KB.
Koninklijke Bibliotheek, kamer B3.606, Prins Willem-Alexanderhof 5, Den Haag, 2021, dubbelzijdige poster, 70 × 100 cm, offset, oplage 100
De poster toont twee van de duizenden boekensteunen uit het depot van de bibliotheek, op ware grootte, een op de voorzijde, een op de achterzijde. Als je het begin van de verzameling voor je hebt, kun je het einde niet zien. Zie je het einde voor je dan is het begin uit zicht. Er is geen voorkant. Er is geen achterkant. De verzameling is leeg als je er doorheen kijkt.
www.gebr-genk.nl