Jan Fabre heeft gedurende zijn loopbaan als regisseur een eigen methodiek ontworpen, namelijk ‘biologisch acteren’. Elke actie op scène vertrekt hierbij vanuit een lichamelijke impuls, vanuit de biologie en de fysiologie van het lichaam. Vanuit zijn observaties naar de biologische instincten van de dierenwereld ontwikkelde hij een reeks oefeningen waarbij de fysieke en mentale concentratie van zijn performers worden uitgedaagd. Het is een pure ‘practice based’ onderzoeksmethode die door Jan Fabre op punt is gesteld om de expressiekracht van zijn performers aan te scherpen.
De eerste intentie van dit onderzoeksproject is de methode van het biologisch acteren verder uit te werken: de verschillende oefeningen worden verder op punt gesteld en uitgeschreven zodat ze ook inzetbaar zijn door andere theatermakers. De tweede intentie is een meetinstrument te ontwikkelen dat kan dienen om de fysieke inzet van de performer te optimaliseren wat gevolgen heeft op zijn expressievermogen. Een derde intentie van dit onderzoeksvoorstel is deze metingen te relateren aan de expressiviteit van de performer. Bestaat er een verband tussen snellere uitputting van de reserves van een performer en de kwaliteit van zijn ‘performance’. Neemt het ‘aura’ van een acteur af naarmate hij uit zijn reserves moet putten?
Promotoren:
Annouk Van Moorsel & Luc Van den Dries