Zowel podiumkunstenaars met een beperking als podiumkunstenaars zonder een beperking dragen een verantwoordelijkheid in het vormgeven aan narratieven over mensen met een beperking. In zijn onderzoek wil Marijn Prakke met beide groepen onderzoeken welke dramaturgische strategieën er inzetbaar zijn om de dramaturgie te openen voor een groep mensen die vaak opgesloten raakt in de verbeelding van de meerderheid. Een belangrijk probleem is dat een beperking vaak door zowel medemakers als door critici wordt uitgelicht als de belangrijkste betekenisdrager in de dramaturgie. Die manier van kijken is ingegeven worden door een lange geschiedenis van kijken naar “andere” lichamen binnen de kunsten. De dramaturgie kopieert hier de dominante blik van de buitenwereld in plaats van er iets tegenover te stellen. Die blik ontneemt de speler met een beperking de vrijheid van transformatie - de vrijheid waar podiumkunstenaars zonder een beperking juist aanspraak op maken als hen de mogelijkheid ontzegd wordt een personage met een beperking te spelen. Kan een acteur met een beperking aanspraak maken op een vorm van wederkerigheid? Anders gezegd: Hoe kan een verschil aanwezig zijn zonder dat het benadrukt en allesomvattend wordt? Marijn Prakke wil streven naar een dramaturgie die handicap laat zien als een artistiek vruchtbaar gegeven, als een kritische en generatieve lens om naar de maatschappij te kijken. Zijn onderzoeksvraag luidt: Hoe kunnen we vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van mensen met en zonder beperkingen tot een dramaturgie komen waarin verschillen in lichamen, zintuigen en denkstijlen een artistiek productief in plaats van een problematisch gegeven worden? Hoe kan disability zo worden ingezet dat de verbeeldingsruimte groter in plaats van kleiner wordt gemaakt? Hoe kunnen we collectief ons voorstellingsvermogen oprekken?