Een nyeu liedeken onderzoekt het representatief zelfbeeld in Vlaamse vocale volksliederen. Wie is de ‘ik’ in Vlaamse volksliederen en hoe verhoudt deze zich tot ‘de ander’? Kennen wij onze eigen cultuurhistorische waarheidsregimes en hoe gaan wij om met de restanten?
Vijf volksliederen, opgetekend in Antwerpen tussen 1544 en 1944, dienen als onderzoeksobjecten. In gesprek met o.a. erfgoedspecialisten, volksmuziekbeoefenaars, politici, leken en nieuwkomers wordt een netwerk van actuele duidingen van dit liedmateriaal in kaart gebracht.
Elk lied wordt gekoppeld aan een nieuwstedelijke ontmoetingsplek in Antwerpen, waar was van hokjesdenken nieuwe allianties ontstaan tussen kunsten, ambachten, activisme en de stad. Aan jonge kunstenaars werkzaam op die locaties vragen we om zich met het lied te verbinden.
Herscheppingen van de liederen vormen het raamwerk van vijf audio-voorstellingen op locatie. Stemmen uit het veldonderzoek staan met elkaar in dialoog; gastsprekers worden live geïnterviewd; het publiek neemt deel aan een introspectief nagesprek. De vijf avonden worden tot podcast-afleveringen gemonteerd en online ter beschikking gesteld.
(c) Vivian Klein