De van oorsprong rebelse beweging van de ‘urban art’ trok al snel de aandacht van de kunstwereld. Het werd een referentie voor zowel kunstenaars als curatoren en transformeerde zo zelf tot een ‘schone kunst’. Hoewel sommige elementen ervan nog steeds vijandigheid en weerstand oproepen, is de enorme impact van de urban arts op de actuele kunst en cultuur onmiskenbaar.
De centrale vraag van dit project is hoe een uitgebreid onderzoek naar urban art kan bijdragen aan de artistieke strategie die eraan ten grondslag ligt. Hoe kan theoretisch werk onderdeel worden van een kunstpraktijk? Kan dit project de basis vormen voor een complexer begrip van de radicale attitude en zo bijdragen aan een sterke kritische artistieke identiteit? En hoe kan deze kritische strategie ingezet worden in het hoger kunstonderwijs?
Het onderzoek tracht aan te tonen dat het projectmatige kunstwerk als onderzoek kan functioneren in een academische context door overtuigende alternatieven voor het kunstonderwijs aan te bieden.
Omdat het onderzoek gebruik maakt van reeds verzamelde, geanalyseerde en geordende gegevens (uit eerdere research van Bence Rohánszky) en het conceptuele kader praktijkgericht is, is de creatieve praktijk de belangrijkste component in dit project. Het onderzoek maakt gebruik van methoden en instrumenten die kenmerkend zijn voor interdisciplinaire kunstpraktijken, zoals tactische strategieën, fysieke en performatieve acties, media-gebaseerde processen, subjectieve analyse, schrijven en publiceren.