Magie is sinds millenia op een of andere wijze onderdeel van het menselijk bestaan, ook al is de betekenis van de term veranderd doorheen de tijd. In Mesopotamië was magie een essentieel onderdeel van het leven. Dit kan onder andere worden afgeleid via de substantiële hoeveelheid magische literatuur waarover we beschikken. Het gaat hier bijvoorbeeld om bezweringen en toverspreuken. Deze literatuur toont hoe mensen op verschillende manieren magie gebruikten om te helen, af te weren en te verleiden door middel van interactie met onzichtbare wezens.
Mijn onderzoek stelt zich als doel deze praktijk uit de oudheid te vertalen naar een hedendaagse context door potentiële narratieve structuren en pragmatische functies ingebed in een Mesopotamische magische tekst te verkennen. Deze analyse wordt gemaakt met behulp van het theoretische kader van de filosoof J.L. Austin en zijn Speech Act Theory. Bovendien is dit onderzoek geïnspireerd op het werk van assyrioloog en toneelauteur L. S. Wisnom, dat zich bezighoudt met het activeren van bronnen uit de oudheid.
Tijdens workshops met studenten worden nieuwe teksten, contexten, en performance praktijken gecreëerd in dialoog met Mesopotamische magische literatuur. Op deze wijze benadert dit onderzoek de vraag hoe magie uit de oudheid een rol kan spelen in hedendaagse artistieke creatie. Het is het doel van dit project om te verkennen op welke manier de instrumenten kunnen worden uitgebreid waarmee wij, kunstenaars, studenten, docenten, en onderzoekers, tekst en verhaalstructuur benaderen.
Werk van Cootje Veelenturf, Gina Habets en Xandry van den Besselaar, foto (c) Xandry van den Besselaar