Paul De Vree (1909–1982) betreedt het domein van de avant-garde kunst op het moment dat hij al een gevulde carrière als dichter en criticus achter de rug heeft. Contacten met kunstenaars uit het milieu van G58 en met concrete dichters zorgen er mee voor dat hij zich begin jaren zestig ontpopt tot een verwoed voorvechter van de nieuwe avant-garde in Vlaanderen.
Van dan af staat De Vree continu in contact met zowat alle belangrijke vertegenwoordigers van de internationale concrete, visuele en sonore poëzie. Daarnaast legt hij zich ook toe op het promoten van vernieuwende beeldende kunst die aansluiting vindt bij de internationale Zerobeweging. In dit onderzoek, waarvan de resultaten in boekvorm werd gepubliceerd, fungeert De Vree’s persoonlijke archief als ‘sleutelgat’ op het tijdsgewricht 1960–1980. Zo ontstaat een fascinerend beeld van een internationaal neo-avant-garde netwerk dat ook sporen naliet in het Belgische kunstlandschap.