Programma - Educatieve opleidingen Drama | AP School Of Arts Overslaan en naar de inhoud gaan
  • Home
  • Koninklijk Conservatorium Antwerpen
  • Educatieve opleidingen
  • Educatieve master Drama
  • Programma

Programma

Opleidingsprogramma

Het opleidingsprogramma van het verkort traject van de 'Educatieve master Muziek & Podiumkunsten, afstudeerrichting Drama' kan je onderaan de pagina bekijken. Je kan ook, van zodra de inhoud volledig gekend is, doorklikken op de ects fiches per opleidingsonderdeel met daarin een omschrijving van de studieomvang, studietijd, onderwijsorganisatie, leerinhoud, toetsvormen en eindcompetenties.

Studieomvang

Het opleidingsprogramma bestaat uit verschillende opleidingsonderdelen. Elk opleidingsonderdeel heeft een specifieke studiebelasting onderverdeeld in:

  • Contacturen (CU): je lestijd, uitgedrukt in het totaal aantal uren dat je van een docent of een team les op de hogeschool krijgt. Eén contactuur duurt 60 minuten
  • Studietijd (ST): tijd nodig om buiten de contacturen een opleidingsonderdeel tot een goed einde te brengen. In deze tijd studeer je, voer je opdrachten voor het opleidingsonderdeel uit, maak je taken, doe je observaties… Je plant deze uren zelf in.
  • Studieomvang (SP): de optelsom van je studietijd en je contacturen, uitgedrukt in studiepunten (SP). Elk opleidingsonderdeel heeft een aantal studiepunten. Hoe meer SP hoe meer tijd je in dit opleidingsonderdeel moet investeren. Per 1 studiepunt (SP) heb je 10 contacturen (CU) en 20 uren studietijd (ST).

Het programma omvat een theoretische kader en een praktische component. De studenten volgen de theoretische opleidingsonderdelen en vakdidactieken in het KCA en doen stages en projecten. Deze stages vormen een belangrijk onderdeel in de opleiding tot Teaching Artist. Ze vinden plaats in stagescholen en worden begeleid vanuit de opleiding door stagebegeleiders.
Op vastgelegde tijdstippen worden studenten geëxamineerd over hun vaardigheden en inzichten.

Educatieve Master Muziek & Podiumkunsten

AFSTUDEERRICHTING DRAMA - Acteren, Kleinkunst of Woordkunst

De studiebelasting van de Educatieve Master Drama bedraagt 120 ECTS-studiepunten, dit is het equivalent van minimum 1500 en maximum 1800 uren onderwijs- en andere studieactiviteiten (studieomvang), inclusief de tijd die nodig is voor de persoonlijke verwerking van de leerinhoud. 

Verkort traject

De studiebelasting van dit traject bedraagt 60 ECTS-studiepunten per academiejaar, dit is het equivalent van minimum 1500 en maximum 1800 uren onderwijs- en andere studieactiviteiten (studieomvang), inclusief de tijd die nodig is voor de persoonlijke verwerking van de leerinhoud. De verkorte traject Educatieve Master Drama is dus een voltijdse éénjarige opleiding (60 studiepunten) maar kan ook deeltijds worden gevolgd. Men onderscheidt een theoretische component (30 studiepunten) en een praktische component (30 studiepunten).

In de Trotter vind je praktische en inhoudelijke informatie over specifieke cursussen en meer.

Pedagogische en didactische vorming

Gedurende het jaar volg je verschillende opleidingsonderdelen. Voor elk onderdeel vind je via Digitap een ECTS fiche. Lees deze goed door! Hierin staat beschreven hoe de lessen verlopen, of je al dan niet verplicht aanwezig moet zijn in de lessen, hoe je zal worden geëvalueerd, enz.

In de pedagogische en didactische vorming wordt een algemeen theoretisch kader geschetst in relatie tot de kunsten en tot het leraarsberoep:

  • De theoretische opleidingsonderdelen Didactiek van het artistiek leren, Ontwikkelingspsychologie en Communicatie worden gezamenlijk georganiseerd voor Educatieve Master dans, drama en muziek en vormen een algemene basis om je te ontwikkelen en oriënteren als artistiek leraar.
  • De verschillende specifieke vakdidactieken bereiden je zeer concreet voor op het lesgeven in een bepaalde discipline. Deze lessen volg je enkel binnen je eigen discipline (drama).

Opleidingsonderdelen

1 Algemene didactiek in de Kunsten

Dit opleidingsonderdeel biedt inzichten in wat didactiek is en hoe je je artistieke visie omzet in een artistiek-pedagogische visie. Studenten leren de belangrijkste didactische vaardigheden en inzichten aan de hand van een breed theoretisch kader te benoemen, toe te passen en kritisch hierover te reflecteren.

2 Diversiteit en groepsmanagement

De teaching artist is een kameleon die zich aanpast aan verschillende doelgroepen en onder verschillende omstandigheden zijn kunstenaarschap vormgeeft. Studenten maken kennis met de verschillende groepen en leren te diversifiëren. Ze ontdekken op welke manier een groep in goede banen kan geleid worden.

3 Ontwikkelen en leren

‘Ontwikkelen en leren’ behandelt de psychomotorische, cognitieve, affectieve en sociale ontwikkeling van de mens doorheen de leeftijdsfasen. Je verwerft eveneens de kennis van de leertheorieën; de psychologische processen die leren bij de mens in gang kunnen zetten. In de lessen worden steeds verbanden gelegd met het kunstonderwijs en de lespraktijk. De colleges zijn interactief en maken gebruik van een handboek, PowerPoint en beeld- en filmmateriaal.

4 Communicatie

In het opleidingsonderdeel communicatie verwerft de student/leraar inzicht in de manier waarop mensen elkaar voortdurend beïnvloeden in hun communicatie. Hoe verloopt het communicatieproces? Wanneer verloopt het efficiënt? Wanneer niet? Wat zijn de oorzaken? Om hier inzicht in te verwerven zullen een aantal communicatietheorieën aangereikt worden. Deze theorieën vormen de theoretische basiskennis van de cursus. De theoretische inzichten worden getoetst aan de hand van praktische oefeningen en rollenspelen. Concrete tools worden aangereikt om het communicatieproces vlotter, bewuster en efficiënter te laten verlopen. Concrete vaardigheden op het gebied van spreek- en stemtechniek en spreken voor een groep worden ingeoefend. De leraar in opleiding leert zijn/haar stem en spraak beter te beheersen en leert om met zelfvertrouwen, uitstraling en overtuiging voor een groep te spreken.

5 Algemene vakdidactiek Drama

De Algemene vakdidactiek Drama bestaat uit twee modules.

5A Vakdidactiek Spreken

De module Spreken geeft de student concrete handvaten om aan de slag te gaan als leraar spreken. De theoretische kennis die behandeld werd in het onderdeel ‘Stem & spraak’ van de praktijkstudie, wordt vertaald in specifieke didactische methodes. De student leert hoe de fonetica van het Nederlands én de leer van de eutonie op een creatieve manier theoretisch en praktisch aangeleerd kunnen worden aan verschillende doelgroepen (kinderen vs. volwassenen, individuele vs. groepsles, DKO vs. KSO). Daarnaast wordt dieper ingegaan op de inhoudelijke begeleiding van spreekoefeningen. Ten slotte komen ook methodes aan bod om met specifieke groepsdynamieken en pedagogische kwesties om te gaan tijdens lessen (Woordatelier).

5B Vakdidactiek Vertellen

De module Vertellen kijken we naar wat vertellen kan zijn in de brede zin van het woord. Proza en poëzie staan centraal. Er wordt heel praktijkgericht gewerkt: de krijtlijnen worden uitgezet aan de hand van voorbeelden uit de lespraktijk. Er wordt samen gedacht en gediscussieerd over doelstellingen en leerlijnen. Lesopdrachten worden uitgewisseld en gedeeld zodat er gaandeweg heel wat materiaal verzameld wordt. Via micro-teaching (oefenlessen in de klas) toets je je vaardigheden. Studenten ontwikkelen gaandeweg een visie op de verschillende vakken. Het delen van ervaringen en materiaal zorgen voor inspiratie om zelf aan de slag te gaan.

6 Vakdidactiek Spelen

In de vakdidactiek Spelen ligt het accent op hoe je iemand leert acteren. Je exploreert hoe je aan de slag gaat met je doelgroep vanaf 14 jaar tot en met volwassenen. Waar vind je geschikte teksten? Hoe bouw je een les op? We geven mee hoe je aan de slag gaat met de verschillende parameters (personage, stem, lichaam, ritme, ruimtegebruik…). We besteden aandacht aan de aanpak van een diverse klasgroep. Daarnaast gaan we op zoek naar de theatermethode die aansluit bij jouw artistiek profiel. Voel je meer voor de aanpak van Stanislavski of ben je eerder Woudenberg? Op die manier legt de student zijn eigen accent als theatercoach. De uitwisseling van ervaringen en artistieke achtergrond is een belangrijke meerwaarde tijdens de lessen.

7 Domein overschrijdende vakdidactiek Kunsten: Drama

Deze bestaat uit twee modules

7A Vakdidactiek Initiatie drama
Initiatie drama reikt in deel 1 van de lessen een methode aan voor initiatie- onderwijs aan jonge kinderen (6- en 7-jarigen). Initiatielessen in het DKO zijn vaak domein overschrijdend ingericht. Voor jonge spelers is het een verrijking om in hun eerste stappen naar het kunstenaarschap met alle domeinen kennis te maken. Een introductie in de muziek-, dans- en beeldinitiatie door de docenten initiatie uit de verschillende disciplines daagt studenten uit om interdisciplinair aan de slag te gaan. Via oefensessies in de klas voor & met elkaar en observatie- & proeflessen met de verschillende doelgroepen, werken studenten aan competentie-opbouw. Het handboek “4 je mee?” gebruiken we als inspiratie.
In deel 2 wordt er gefocust op dramatische expressie met jongeren (12- tot 16-jarigen), zowel in het deeltijds kunstonderwijs als in het kunst secundair onderwijs. Aan de hand van praktijkvoorbeelden, leerplannen, basiscompetenties, eindtermen worden leerinhouden en -methodieken verkend voor het dramatisch spel met (jonge) kinderen en adolescenten. 

7B Vakdidactiek Kunst en cultuur
De vakdidactiek Kunst en cultuur focust op het geven van een theoretisch vak in het kunstonderwijs. Dit vraagt een heel andere aanpak van de klasgroep. We gaan niet dieper in op de academische kennis van de leerstof maar wel op de didactische aanpak. Verschillende werkvormen worden aangereikt om op een dynamische manier een theoretisch vak te geven. 

8 Vakdidactiek Tekst en creatie

Binnen het DKO is er recent, naast de uitvoerend kunstenaar, ook ruimte voor de scheppend kunstenaar. Hier rust de klemtoon op de didactische aanpak van het maken van eigen tekstmateriaal. We onderzoeken hoe de verbeelding van de leerling kan worden vorm gegeven in tekst. Hoe stimuleer je de voortdurende beweging van ideeën van binnen naar buiten: van de eigen belevingswereld naar de realiteit rondom ons en omgekeerd? En hoe kan de docent deze, samen met de leerling, vormgeven in tekst (en zelfs muziek)?

MODELTRAJECTEN ACADEMIEJAAR 

(onder voorbehoud van wijzigingen)