Een bevlogen kunstenaar zoekt zijn grenzen op en tracht ze te verleggen: grenzen van fysieke mogelijkheden, meesterschap, creativiteit en inspiratie. Kunst zou dan ook bij uitstek vrij en onbegrensd moeten zijn. Maar hoewel het niet altijd wordt gezien als een grens, zit een kunstenaar toch steeds in zijn eigen kader. Een kader van tradities, van bepaalde creatieve processen, van eigen vocabularium… Een kader dat vaak juist garandeert dat het meesterschap van de kunst gehandhaafd blijft.
Echter, kunstenaars zitten niet vast op hun eiland. Vaak zoeken ze elkaar op, om samen te werken in een proces zoals dat ook Wagners ideaal was: een Gesamtkunstwerk, een totaalkunstwerk waar alle kunstdisciplines samen vorm geven aan één idee. Het is een utopie, maar niet evident in de realiteit: daar wordt namelijk voelbaar dat het kader van een schilder fundamenteel verschilt van dat van een drummer of een danser, en dat raakvlakken niet altijd onmiddellijk zichtbaar zijn. ‘Samenwerken’ kan dan ongewild gereduceerd worden tot een ‘som der delen’, in plaats van een gezamenlijk proces te zijn waar alle kunstenaars hun eigenheid kunnen inzetten om van ‘1+1=3’ te maken.
Hoe kan een kunstenaar de grenzen van zijn kader openen en dat van een andere betreden, zonder in te boeten aan vakmanschap maar juist een beter kunstenaar te worden? Wat verandert dit aan het eigen kader, en waar ligt de overlapping?
Dit onderzoeksproject onderzoekt good practices en bestaande theorieën, en gaat aan de slag in verschillende contexten en artistieke projecten om uiteenlopende mogelijkheden te verkennen, nieuwe dramaturgische codes te testen en overdraagbare en vertaalbare kennis en methodes verder te definiëren.