Zowel de studie van de Vlaamse naoorlogse theatergeschiedenis als de studie van de Vlaamse toneelliteratuur vertonen op dit ogenblik grote gaten. Een van de belangrijkste redenen daarvoor is de krachtige theatervernieuwing die zich vanaf 1980 in het Vlaamse theater heeft voltrokken. Die vernieuwing heeft de blik op de periode 1945-1980 grondig vertroebeld en zelfs onmogelijk gemaakt. Drie decennia na de vernieuwing is het mogelijk én nodig om de periode 1945-1980 te herevalueren en de vernieuwing niet langer te beschouwen als een absolute breuk.
De nadruk in dit onderzoek ligt enerzijds op de continuïteit tussen de periode 1945-1980 en 1980-nu en anderzijds op het zoeken naar toneelteksten uit de periode 1945-1980 die nog een actuele speelbaarheid bezitten.
Hoe kunnen studenten en jonge professionele theatermakers opnieuw in contact gebracht worden met het vergeten Vlaamse repertoire 1945-1980? Hoe kan een naoorlogse geschiedenis van de Vlaamse toneelliteratuur geschreven worden die de periode na 1980 meer organisch verbindt met de periode 1945-1980 dan nu het geval is? Welke teksten uit de periode 1945-1980 zijn de moeite waard om gebloemleesd te worden met de bedoeling ze niet alleen een plaats in de geschiedenis te geven, maar ze ook te presenteren als potentieel repertoire?
Promotor: Liese Stuer