Matthijs de Ridder studeerde Nederlandse letterkunde aan de universiteiten van Groningen en Antwerpen. Hij promoveerde in 2009 op het proefschrift 'Staatsgevaarlik! De activistische tegentraditie in de Vlaamse letteren (Universiteit Antwerpen)'. Hij publiceerde boeken onder meer over Willem Elsschot, Louis Paul Boon, Gaston Burssens, Kurt Köhler en legde zich de laatste jaren toe op het leven en werk van Paul van Ostaijen, resulterend in de boeken 'Boem Paukeslag' (2021), 'Paul van Ostaijen, de dichter die de wereld wilde veranderen' (2023) en de Duitstalige studie 'Kataklump' (2024). Hij schreef bovendien de swingende cultuurgeschiedenis 'Rebelse ritmes' (2012) en de filmische cultuurgeschiedenis 'De eeuw van Charlie Chaplin'. Hij was als dramaturg betrokken bij de muziektheatervoorstelling 'Singhet ende weset vro' (KVS, 2006), speelde samen met Tom Van Bauwel en Ben Sluijs de voorstellingen 'Rebelse ritmes' (2012) en 'Bezeten stad '(2013) en hij was co-auteur en acteur in de muziektheatervoorstelling 'Singers Nähmaschine ist die Beste' (MuTh, Wenen, 2021). De Ridder was van 2020-2022 curator van het multidisciplinaire kunstproject Besmette Stad (Vlaams-Nederlands Huis deBuren/Paul van Ostaijengenootschap), waarin hedendaagse kunstenaars een artistiek antwoord formuleerden op Van Ostaijens 'Bezette stad'. De Ridder was van 2015 tot 2020 docent Nederlandse Letterkunde aan de opleiding Woordkunst van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Als voorzitter van het Paul van Ostaijengenootschap is hij een van de drijvende krachten achter het kunstproject 'Dynamiek. Paul van Ostaijen en de doorbraak van het Vlaamse modernisme'. Dit project is momenteel nog in aanvraag. Het doel van dit project is om in de periode 2024-2028 een reeks van tentoonstellingen te organiseren in musea in binnen- en buitenland. De apotheose van dit traject is het herinneringsjaar 2028. Een expositie in het KMSKA en een voorstelling in Opera Ballet Vlaanderen zullen de kern zijn van een stadsfestival.
foto: (c) Wouter le Duc