We leven in het Antropoceen, een geologisch tijdperk waarin de menselijke invloed op de planeet en haar ecosystemen zo ingrijpend is dat het duizenden jaren lang sporen zal nalaten. We kunnen stellen dat het Antropoceen voor mensen betekent dat ze zowel een waarnemer van onze wereld zijn als een actief onderdeel van deze waarneming. Het is tegelijkertijd een tijd van overmoed en nederigheid, omdat de natuur onverbiddelijk terugslaat.
Representatie is een van de uitdagingen van het Antropoceen: hoe kunnen we de ervaring van het leven te midden van milieurampen en escalerende veranderingen overbrengen en deelbaar maken? Dit onderzoeksproject stelt een andere kijk op representatie in het Antropoceen voor, in het bijzonder door het verlangen om gerepresenteerd te worden, de zoektocht naar zichtbaarheid, te zien als een van de oorzaken van de door de mens gecreëerde verwoesting.
Met dit onderzoek wil ik naar ons als individuen kijken en begrijpen wanneer, waarom en hoe we hebben besloten om onszelf boven alles te plaatsen. Waarom moeten we onszelf overal en in alles zien? Moet men herkend worden om te zijn? Moeten dingen constant aanwezig zijn om te bestaan? Kun je nog steeds bestaan als je ervoor kiest om niet te zichtbaar te zijn?
Om op deze vragen te antwoorden, zal dit project gericht zijn op het begrip ‘shy’ als een alternatieve denkwijze. Het woord verlegen wordt hier gebruikt als overkoepelende term voor de verwijzing naar lichamen die minder zichtbaar zijn. De kwalificatie ‘shy’ strekt zich uit tot de minder waarneembare delen van onze menselijke ervaring, inclusief alles in ons ecosysteem dat botst met of anoniem onze ruimte en onze lichamen binnenkomt. Maar omdat het zich richt op het omzeilen van representatie, voldoet ‘shy’, als iets dat moet worden uitgevoerd, als een ethiek van het maken van kunst en het bewegen in de kunstwereld en als een theoretisch concept, niet aan vastomlijnde beelden van wie representatief zou kunnen zijn voor het ‘shy’.